Verhalen met rafelranden – zomer 2021

Jaren geleden werd ik gebeld door een GGZ behandelaar uit Zeeland. Of ik een aantal cliënten wilde begeleiden rond ‘Herstelverhalen’. Niet eerder had ik van dit fenomeen gehoord. ‘Vertel’, zei ik. En ook vroeg ik waarom ze precies mij wilden. Het antwoord loog er niet om: ‘We zagen je kop op je site en wisten gelijk, die moeten we hebben.’ Ze hadden gelijk én de mensen die ik toen ontmoette hebben mij gebracht waar het in de kern echt om gaat: dat ieders verhaal, hoe rafelig en pijnlijk ook er toe doet!
Niet lang daarna startte ik samen met Margreet Roos, geestelijk verzorger GGZ Antes, de vijfdaagse Herstelverhalen in het klooster van Huissen. Inmiddels, zo’n 7 jaar en 30 midweken verder, zien we meer en meer hoeveel kracht het de deelnemers kan geven om stukjes van hun verhaal te delen.

Hieronder een interview met Fien en hoe te leven met een traumatische ervaring.

‘Ze reizen op een of andere manier met me mee, de gewonde mensen die ik in de loop van m’n leven heb mogen leren kennen. Gewond ja, want dat betekent trauma letterlijk. En in deze bijdrage betekent het in het bijzonder een “kwetsing van de psyché door een hevige gemoedservaring die een blijvende stoornis teweegbrengt: psychisch, sexueel trauma.” (van Dale). Ik zie ze voor me, mensen die wel vrij zouden willen leven maar het niet bij machte zijn. Er is in hun leven zoiets onvoorstelbaars gebeurd dat het ze voor de rest van hun leven zal tekenen. Het heeft een verwoestend gat geslagen en wat overblijft is veelal pijn, angst, wanen, schaamte, onmacht.

De verleiding, en soms ook de noodzaak, is om te verdwijnen, te verdoven, te dissociëren, weg van de wond, weg van het trauma. Medicatie is vaak noodzakelijk maar kent ook tal van bijwerkingen die het leven kunnen verzuren. Bestaat er eigenlijk wel een vrijheid van leven na een traumatische ervaring?

Al bladerend vind ik een passage uit het boek van Peter A. Levine: ‘De stem van je lichaam, trauma’s helen met je lichaam als gids.’ Hij stelt “dat een trauma zich eerst en voornamelijk in het lichaam manifesteert. De ermee verbonden psychologische effecten zijn weliswaar belangrijk maar secundair. Het lichaam initieert en de geest volgt. ‘Praatremedies’ die het intellect en de emoties aanspreken, gaan dan ook niet diep genoeg.”(p.6)

Vanuit de praktijk weet ik dat stem en lichaam heilzaam kunnen zijn, al is dit vaak een proces van jaren. Ik besluit Fien op te gaan zoeken. Zij is een ervaringsdeskundige bij uitstek. Een vrouw die ik van zeer nabij met sessies stemexpressie door diepe donkere krochten heb zien gaan. Als ik op een zondagochtend aankom bij haar kunstenaarshuisje, waar ze sinds 3 jaar zelfstandig woont, staat de voordeur al open. Ik roep haar naam en stap de woonkamer binnen. Op de kleine tafel een smeulende sigaret in de asbak met daarnaast een glas witte wijn. Ze is thuis! We omhelzen elkaar, meer dan blij elkaar weer te zien. Eerst praat ze honderduit, maar eenmaal bij haar traumatische ervaringen aangeland wordt ze stiller, bedachtzamer. “Ik heb altijd gedacht dat ik veel kon hebben, dat ik voldoende draagkracht had. Maar dat is niet zo. Ik bleef altijd maar doorgaan, vooral voor de ander om maar niet met mezelf bezig te zijn.” Dan plotseling fel: “Ik wil niet geconfronteerd worden met dat wat pijnlijk is.” Even moet ik vragen of dit nu het geval is, of dit interview teveel openbreekt. Ze schudt van nee. “Weet je, ik was als kind al heel gevoelig. Het zijn niet zozeer de dingen die mij zijn aangedaan, het zijn mijn belevingen. Het is vooral de kwetsbaarheid. Waar het brak was tijdens het overlijden van mijn moeder, ik heb haar gillend ten onder zien gaan. Het had met het geloof te maken. Ik haatte dat geloof. Het werd me toen teveel. Daarna ben ik gek geworden.” Ze wordt stil, in haar ogen zie ik pijn. Ik weet uit haar verhalen hoe ze daarna is misbruikt en welke diepe wonden dat heeft geslagen.

Uiteindelijk is ze gedwongen opgenomen in een psychiatrisch instelling voor een verblijf van drie maanden, inclusief de opsluitingen in de isoleer. In verloop van de jaren zouden er nog vier van deze opnames volgen. In totaal 15 maanden, het is voor mij nauwelijks te bevatten. Ze ziet mijn blik en zegt: “Ik ben van ver gekomen.” Op de vraag of die opnames haar geholpen hebben antwoordt ze: “Het zwaarst vond ik die loze nietszeggende uren, die eenzaamheid.” Een psychiater, een jongere in opleiding, herinnerd ze zich. “Hij vroeg of ik wilde vertellen wat er nou eigenlijk echt nodig was voor mij. Dat zal ik nooit vergeten. Als je opgenomen wordt heb je liefde en warmte nodig. Dat ik echt gezien werd gebeurde in het klooster met stem. Ik werd behandeld als een normaal mens. En ik kon er blanco instappen en gaandeweg laten zien en horen wat ik in mij droeg. Het voelde als een rots van vertrouwen dat ik er mocht zijn. Alleen na zo’n week weer terug naar de buitenwereld, dat was zo moeilijk! Maar ik had wel uitzicht al kon ik het thuis niet laten zien wat met stem wel kon. Ze zouden me niet begrijpen. Dan had ik weer opgenomen geweest.”

Uiteindelijk kwam het tot een uitbarsting, hetgeen resulteerde tot de laatste drie maanden gedwongen opname. “Je bent nu 5 jaar verder, hoe is het leven nu voor je?” vraag ik haar. “Ik heb heel veel stappen gemaakt, ben zelfstandig gaan wonen, heb het besef van een eigen plek, ontdek gaandeweg meerwaarde in mijzelf, doe nog steeds ‘onverantwoorde dingen’ (wijst op sigaret en wijn) maar ik voel me er wel bij. Ja, ik voel me een stuk vrijer, wat niet wil zeggen dat er geen donkere dagen en nachten meer zijn. Maar m’n draagkracht wordt gevoed. Natuurlijk, ik heb soms geprobeerd het uit te houden zonder medicatie, maar de praktijk heeft me geleerd dat het voor mij nodig blijft.”

Ze staat op. “Wacht, ik laat je iets zien.” Even later komt ze met twee paar schoeisel aan. “Beter dan dit kan ik iemand niet laten zien hoe het nu met me gaat.” Ze houdt een stel met verf besmeurde kistjes omhoog. “Die heb ik aan als ik schilder, vorm geef. Ouwe trouwe makkers. En deze…,” ze houdt een paar schitterende Harley Davidson laarzen omhoog, “ deze horen bij mijn motor waar ik zomers mee in de rondte rijdt. Zo vrij kan ik zijn.” Haar ogen schitteren. “Het leven nu zorgt er voor dat ik minder geconfronteerd wordt met smet. Zo voelt het voor mij, dat ik besmet ben geraakt. Hier ben ik vrij van smet. Maar op sommige plekken of bij bepaalde mensen is het er nog. Ik hoef daar maar een voet scheef te zetten en het oordeel is alweer geveld.” En met een zucht: “Het houdt in dat ik er nooit los van zal komen.”

“Sommige mensen zeggen dat je trauma’s kunt helen, hoe is dat voor jou?” Ze antwoordt zonder aarzelen: “Als je er naar toe durft te gaan en het opnieuw gaat doorleven, weliswaar vervormd want het is altijd jouw eigen beleving, dan kan het milder worden.” Ik knik en weet hoe het haar heeft geholpen, dat ze zichzelf kon uiten ver voorbij de woorden. “En nu,” vraag ik tot slot, ”wat wens je jezelf toe?” “Mildheid,” antwoordt ze stil, “mildheid voor mijzelf en mildheid voor de ander.”
Ze raakt me, voor de zoveelste keer. Een prachtig krachtig kwetsbaar mensenkind. Dat ze er in deze vaak zo harde wereld met al haar mildheid mag zijn.’

Het interview vond plaats in 2018. Naast de stemexpressie heeft Fien een paar keer de vijfdaagse Herstelverhalen gevolgd. We hebben nog steeds een warm contact.

pete-pronk-column-rafelranden